Rampeneenheid

Rampbestrijding

Na de watersnoodramp in 1953 werd besloten de reddingsbrigades in het land uit te rusten met een boot. Deze boot, de bondsreddingsvlet, is speciaal ontwikkeld voor het reddingsbrigadewerk. Vanwege de geringe diepgang kan deze boot ook in overstroomd gebied varen.

Ook vandaag de dag maken reddingsbrigades nog gebruik van deze vlet. Om deze vletten optimaal in te kunnen zetten bij (overstromings-)rampen, heeft onze koepelorganisatie Reddingsbrigade Nederland een convenant gesloten met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit ministerie moet onder rampomstandigheden, alle werkzaamheden coördineren.

Een rampeneenheid bestaat uit een vlet op trailer, motor, bemanning, communicatie-apparatuur en diverse accessoires. Deze eenheid moet 24-uur per dag stand-by staan. Indien de brigade gealarmeerd wordt, is zij binnen een uur op weg naar de plaats van bestemming.

Op de plaats van bestemming meldden onze mensen zich bij de coördinator van Reddingsbrigade Nederland (OVD-R). Deze coördinator valt onder commando van de brandweer ter plaatse. Van de OVD-R krijgt onze eenheid een plaats toegewezen. Onder rampomstandigheden betekent dit dat we ingedeeld worden bij een groep reddingsboten (een flottielje). Deze groep krijgt dan gezamenlijk een taak toebedeeld. Taken die uitgevoerd moeten worden, kunnen zijn : kwartiermaken, verkennen, evacueren, eerste hulp verlenen aan mens én dier, materialen verplaatsen voor brandweer.

Om onze rampeneenheid in maximale conditie te houden wordt binnen de reddingsbrigade zelf regelmatig geoefend en wordt tweemaal per jaar deelgenomen aan een landelijke oefening, waarbij wordt samengewerkt met brandweer, politie, ambulancediensten, KNRM en overige hulpdiensten.